Ecclesiastes 2

1Ik zeide in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde; derhalve zie het goede aan; maar zie, ook dat was ijdelheid.
 Nu, welaan, Hebr. ga nu.
,
 ik zal u beproeven Hier spreekt Salomo zijn eigen hart aan, alsof hij zeide: Ik wil eens beproeven of de wellusten en wereldse genoegens het ware en het hoogste goed zijn, dat degenen die daarin baden, een recht vergenoegen des geestes en rechte gelukzaligheid zou kunnen aanbrengen.
,
 zie het goede aan Hebr. zie in het goede; dat is, verzadig u met het goede; dat hier te zeggen is, met lichamelijke geneugten.
,
 ook dat was ijdelheid Te weten, alzo wel, als hetgeen dat tevoren in Ecc 1 verhaald is, namelijk de onderzoeking van wereldse dingen.
2Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de vreugde: Wat maakt deze?
 Tot het lachen Versta dit alzo, dat het veel en onmatiglijk lachen en springen meer een gekke en onwijze, dan een wijze en verstandige man betaamt, Pro 20:1 . Maar om zekere oorzaken somtijds matiglijk lachen is niet te berispen.
,
 vreugde Versta hier, vleselijke of wereldse vreugde.
,
 Wat maakt deze? Of, waarom doet gij dit? De zin is, wat voordeel brengt deze wereldse vreugde mede? Immers deugt en dient zij niet om de ware gelukzaligheid te erlangen.
3Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens.
 in mijn hart Dat is, bij mijzelven.
,
 nagespeurd, Of, onderzocht, of gezocht, of beraadslaagd.
,
 mijn vlees Dat is, mijn lichaam. De zin is: Ik heb mij benaarstigd om tegelijk in lichamelijke geneugten en in wijsheid te leven, voegende alzo de wijsheid en de geneugte tezamen; want men moet hier onder den naam van wijn verstaan allerlei lekkere spijs en drank. ja allerlei wellusten.
,
 op te houden in den wijn Of, te trekken tot den wijn, dat is, tot den wijn gewennen. Anders: mijn vlees den wijn over te geven.
,
 nochtans leidende mijn hart in wijsheid Hij wil zeggen: ik heb voorgenomen de wijsheid die mij God gegeven heeft, alzo in mijn hart te bewaren, dat ik nochtans uiterlijk de dwaasheid te weten, met lekkerlijk te eten en te drinken, en met wellusten te plegen ook plaats geven wilde, die grijpende en vasthoudende.
4Ik maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden.
 Ik maakte mij Hebr. ik maakte mijne werken groot; te weten, niet alleen ter nooddruft, maar ook tot ene betoning van mijne heerlijkheid en tot geneugte.
,
 werken, Dat is, gebouwen, gelijk straks volgt, en ook vs.5,6.
,
 wijngaarden Te weten, in Baal-Hamon; Son 8:11 .
5Ik maakte mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve, van allerlei vrucht.
 hoven Te weten, waar allerlei kruiden en bloemen in wiessen.
,
 lusthoven, Hebr. pardesim; dat is, paradijzen. Hetwelk betekent niet alleen gemene hoven van plezier, voornamelijk boomgaarden.
,
 allerlei vrucht Hebr. alle.
6Ik maakte mij vijvers van wateren, om daarmede te bewateren het woud, dat met bomen groende.
 vijvers Versta, zodanige vijvers, in welke steeds water was, zo regenwater als opwellend water.
7Ik kreeg knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren.
 Ik kreeg knechten en maagden Of, ik bezat, of veroverde.
,
 kinderen des huizes Dat is, kinderen binnenshuis geboren, te weten van mijne knechten en maagden. Verg. Gen 12:5 , en Gen 14:14 , en Gen 15:3 , en Gen 17:12 .
,
 runderen en schapen Onder deze soorten worden ook andere beesten verstaan, zo grote als kleine.
8Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en zangeressen, en wellustigheden der mensenkinderen, snarenspel, ja, allerlei snarenspel.
 Ik vergaderde Zie 1Ki 9:28 , en 1Ki 10:14 , 1Ki 10:21-22 , 1Ki 10:26 .
,
 der koningen Dat is, die men bij enige koningen of in vreemde landschappen kon vinden. Of, hetgeen bij de koningen en in iedere provincie voor het kostelijkste gehouden werd.
,
 ik bestelde Hebr. ik maakte.
,
 snarenspel, ja, Of, muzikaal akkoord of verscheidene melodieen van muziekinstrumenten, of karossen, of uitgelezen zeer schone vrouwen, in den krijg gevangen; te weten, om mij te dienen in alle dingen, waartoe de vrouwen bekwaam zijn. Het Hebreeuwse woord wordt nergens anders gevonden dan hier, daarom wordt het zo verscheidenlijk overgezet.
9En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook bleef mijn wijsheid mij bij.
 bleef Hebr. stond; dat is bestond, of bleef bestendig bij mij. De zin is: Ofschoon ik al die bovenverhaalde rijkdommen en heerschappijen had, nochtans liet ik daarom de wijsheid niet varen, maar ik volhardde evenwel in mijn wijze regering. Vergelijk boven vs.3.
,
 mijn wijsheid Dat is de wijsheid met welke mij God boven alle anderen begaafd had.
10En al wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar mijn hart was verblijd vanwege al mijn arbeid; en dit was mijn deel van al mijn arbeid.
 vanwege al mijn arbeid Dat is, vanwege de goederen, die ik met mijn arbeid teweeggebracht had.
,
 dit was mijn deel Dat is, al wat ik genoten heb voor al mijne moeite, is geweest een vergankelijke en haast voorbijgaande vreugde. Zie onder Ecc 5:17 .
11Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon.
 kwelling des geestes, Zie boven Ecc 1:14 .
,
 onder de zon Dat is, in enige zichtbare en vergankelijke dingen.
12Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is?
 Daarna wendde ik mij, Dat is, ik begaf mij tot overlegging van de wijsheid en de dwaasheid, die ik beide beproefd had, om te oordelen bij mijzelven bij welke de uitnemendheid was.
,
 om te zien Dat is, om terdege te merken op de wijsheid.
,
 hoe zou een mens, Anders: want wat zou de mens doen, die na de koning komen zal? Even hetzelfde, dat alrede gedaan is. De zin is: Zo er iemand is, die meent dat ik, die zo een machtig en wijs koning ben, alles niet wel verstaan noch ervaren heb, en dat er overzulks enig ander middel zou mogen zijn om tot de gelukzaligheid te komen, die dwaalt grovelijk, hij zal niet anders vinden dan hetgeen ik daarvan verklaar, een ieder mag zich hierin op mijn woord wel verlaten.
,
 den koning Dat is, mij. Hij wil zeggen: die zou kunnen doen wat ik, die een machtig koning ben, gedaan heb?
13Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.
 Toen zag ik, De zin is: Ofschoon al ons bedrijf ijdelheid is, nochtans is de wijsheid zoveel te meer dan de dwaasheid te achten als het licht boven de duisternis.
14De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen bejegent.
 De ogen Dat is, de wijze is welbedacht, en hij gaat voorzichtig in al zijn handel; maar een dwaas mens is onbedachtzaam en onvoorzichtig in al hetgeen hij te doen heeft. Zie onder Ecc 8:1 , en Pro 17:24 .
,
 wandelt Dat is, hij weet niet hoe hij zijne zaken zal aanstellen.
,
 dat enerlei Te weten, zoveel aangaat hetgeen dat hun overkomt in dit tegenwoordige leven, gelijk daar zijn verscheidene ellendigheden, krankheden en smarten des lichaams, alsook de dood zelf. Verg. hiermede Psa 49:11 .
,
 hun allen bejegent Dat is, hun beiden, zowel den wijzen als den dwazen.
15Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het ook mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid was.
 Dies zeide ik Te weten, oordelende naar de gelegenheid der zaken, die men dagelijks voor ogen ziet gebeuren.
,
 zal het ook mijzelven Dat is, ik ben zowel allerlei ellenden onderworpen en ik zal zowel sterven, als de dwaas, ja gelijk alle andere mensen.
,
 waarom heb ik Dat is, waarom heb ik mij dan meer bevlijtigd om wijsheid te verkrijgen dan andere? Of, waarom zou ik dan meer naar wijsheid staan? Alsog hij zeide: Dewijl de dood mij zowel overkomen zal als alle anderen, waartoe zal mij de menselijke wijsheid bevorderlijk zijn?
16Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen altemaal vergeten wordt; en hoe sterft de wijze met den zot?
 Want Hebr. daar is gene gedachtenis van den wijze met den dwaze in eeuwigheid. Dit dient tot bevestiging van hetgeen straks gezegd is. De zin is: Gelijk alle mensen sterflijk zijn, zo vergaat mettertijd de gedachtenis van den een zowel als van den ander in het algemeen. Hoewel de gedachtenis dergenen, welker namen en daden in Gods Woord en geschiedenissen gedacht worden, bij velen overblijft.
,
 hoe sterft Ene vraag met verwondering. Alsof hij zeide: Het is een droevige zaak, dat een voorteffelijk wijs man zowel en zo haast sterven moet, en dikwijls, naar het oordeel der wereld, gelijke uitkomst heeft als een zot. Anders: En hoe de wijze sterft met den zot.
,
 met den zot? Dat is, zowel als de zot. Zie Psa 49:11-12 .
17Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling des geestes.
 haatte ik dit leven Dat is, het verdroot mij te leven.
,
 dacht mij kwaad, Hebr. was kwaad in, bij, of over mij.
,
 dat onder de zon Dat is, al de werken en handteringen der mensen.
18Ik haatte ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan een mens, die na mij wezen zal.
 Ik haatte ook al Dat is, ik heb er een weerzin in gehad, te weten, lettende op de ijdelheid der rijkdommen en de vergadering der dingen, die men met zo grote moeite verkrijgt, en inzonderheid ten aanzien van de onzekerheid welken erfgenaam men hebben zal.
,
 mijn arbeid, Dat is, mijn goed, dat ik met mijn arbeid verkregen en samengebracht had.
,
 die na mij wezen zal Dat is, die mij in het rijk zal navolgen.
19Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid.
 wie weet, Rehabeam, de zoon en opvolger van Salomo, heeft door zijne dwaasheid en onvoorzichtigheid het grootste deel van zijn koninkrijk verloren; 1Ki 12 . Men kan enigermate uit dit vers afnemen dat Salomo wel gewerkt heeft, dat zich Rehabeam niet wel zou aanstellen in de regering van het rijk.
,
 over al mijn arbeid, Dat is, over al de goederen en voortreffelijke grote dingen, die ik met veel moeite verworven en vergaderd heb.
20Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon.
 keerde ik mij om, Alsof hij zeide: Ik ben in deze mijne gedachten eindelijk daartoe gekomen, dat ik in het minst geen genoegen heb aan al hetgeen ik door mijn arbeid verworven had. Zie vs.18.
21Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschiktheid is; nochtans zal hij dien overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot kwaad.
 er is een mens, De zin is: Het is geen wonder dat mij dit verdriet, aangezien er niemand zo klein van middelen is, of het zou hem wel verdrieten dat zijne goederen in vreemde handen zouden vervallen.
,
 die overgeven Te weten, arbeid, dat is, al het goed, dat hij met zijnen arbeid vergaderd en gewonnen heeft.
,
 kwaad Dat is verdriet, of kwelling, gelijk Mat 6:34 .
22Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?
 mens Te weten van wien vs.21 gesproken is.
23Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook ijdelheid.
 zijn smarten, Dat is, vol droefenis en zwarigheid, Zie Job 14:1 , de aantekening.
24Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is.
 Is het dan Anders: daar is dan niet beter voor den mens dan dat hij ete en drinke, enz. Anders: het is niet goed voor den mens dat hij eet en drinkt; dat is, dat hij in eten en drinken al zijn lust en genoegen neemt.
,
 niet goed Te weten, zoveel het tijdelijke goed en dit vergankelijke leven aangaat.
,
 dat hij ete De zin is dat hij, alle onnutte zorg en bekommernis bezijden stellende, geniete en gebruikte hetgeen hem God gegeven heeft.
,
 zijn ziel Dat is, zichzelven.
,
 het goede doe Hebr. het goede doe zien; dat is, welvare, wat goeds geniete van zijnen arbeid?
,
 in zijn arbeid? Of van zijnen arbeid; dat is van zijne goederen.
,
 dat zulks Dat is dat het een bijzondere gave Gods is, die alle man niet heeft; te weten dat men zich late genoegen en zich vrolijk make met hetgeen men van de milde hand Gods ontvangen heeft.
25(Want wie zou er van eten, of wie zou zich daartoe haasten, meer dan ik zelf?)
 wie zou er van eten, Alsof hij zeide: Indien er enig ander beter genot uit die tijdelijke dingen te halen ware, wie zou dat lichter en beter kunnen doen dan ik?
,
 daartoe Te weten daarvan te nemen, namelijk met vrolijkheid.
26Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap, en vreugde den mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen en te vergaderen, opdat Hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht. Dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.
 Hij geeft wijsheid, Te weten, God.
,
 goed is voor Dat is, die vroom en godzalig is.
,
 den zondaar Dat is, den goddeloze, aan wien Hij geen welgevallen heeft. Zie Psa 1:1 , van het woord zondaar.
,
 te verzamelen Te weten, tijdelijke goederen en rijkdommen.
,
 voor Gods aangezicht Dat is, voor zijn aangezicht.
,
 Dit is ook ijdelheid Te weten, zozeer zich te bekommeren om rijkdom te vergaderen, dien gij zelf niet moogt genieten, ook niet nalaten wien gij wilt, en vermoedt dat hij wel zal weten te gebruiken.
Copyright information for DutSVVA